Wielrennen

Velen beweren dat de Tour al binnen is voor Froome. Maar 3 minuten voorsprong op zijn naaste belagers Van Garderen en Quintana, geeft hem nog geen absolute zekerheid. Ook Froome kan een mindere dag hebben, ook Froome kan twee keer lek rijden of een hongerklop krijgen, vooral met zijn mager gestel. Voorwaarde is wel dat iemand vroeg voor de aanval durft kiezen en niet wacht tot de laatste klim. Dat kan overigens niet alleen dagwinst maar ook de bollentrui opleveren. Het parcours met vier stevige cols, nodigt tot de aanval uit. De openingsfase is nog geschikt voor de sprinters en de tussensprint volgt dan ook al snel, na twintig kilometer. Nadat de renners de Portet d’Aspet, 2de catergorie, zijn afgedaald (de afdaling waar Fabio Casartelli omkwam), volgt al snel de beklimming van de Col de la Core (1ste categorie). Met een stijgingspercentage van 5,7 procent over 14,1 kilometer kunnen sterke aanvallers hier hun voorsprong uitbreiden op het peloton, dat waarschijnlijk nog geleid zal worden door de knechten van de klassementsrenners. Op de top volgt er een afdaling van vijftien kilometer naar Oust, waar een moment van relatieve kalmte volgt met 23 vrijwel vlakke kilometers. Hier kan je beter niet alleen zitten. Serge Pauwels kon er woensdag van meespreken: alleen rijden in de vallei doet je krachten en tijd verliezen. De Port de Lers dan is 16,6 kilometer lang en stijgt gemiddeld 5,2 procent: een "loper". Waarschijnlijk zal de rit uitdraaien op een gevecht op de laatste klim van de dag: Plateau de Beille. Deze beklimming buiten categorie start op 15,8 kilometer van het einde. Met zijn gemiddelde helling van 7,9 procent is dit een garantie op een zware finale. Vooral de beginfase van de klim is zwaar, dus iemand die vroeg aanvalt, kan hiervan profiteren. De laatste achthonderd meter tot de finish zijn relatief vlak. De laatste winnaar bovenop Plateau de Beille was onze landgenoot Jelle Vanendert. Hij won in 2011. (DR/Picture: ASO)